Tijdsvensters
Het Verhaal van Thorn
Om het Verhaal van Thorn te vertellen is gekozen
voor zes thema’s in tijdsvensters.
1. De stichting van Thorn
Aan het einde van de 10de eeuw, mogelijk rond het jaar 992, stichtten graaf Ansfried en zijn echtgenote Hilsondis in Thorn een abdij. Hun dochter Benedicta werd de eerste abdis van wat als een familieklooster was bedoeld. De taak van zo’n klooster was om de herinnering aan de stichtersfamilie levend te houden. Ansfried bekleedde een hoge functie in het leger van keizer Otto I en werd later, na het overlijden van Hilsondis, bisschop van Utrecht.
LEES VERDER
Nog te zien: In de oostcrypte onder het priesterkoor van de Abdijkerk is het loden kistje te aanschouwen dat de beenderen van Hilsondis bevat.
2. Vrouwen aan de macht
Het voormalige familieklooster ontwikkelde zich tot een exclusief, meer wereldlijk georiënteerd vrouwenklooster oftewel een stift. Vanaf de late middeleeuwen zijn alle stiftsdames afkomstig uit hoogadellijke families. Aan het hoofd van het klooster stond een abdis, die gekozen werd uit en door de stiftsdames. De wereldlijke activiteiten van klooster en abdis breidden zich geleidelijk uit. Op het hoogtepunt van hun macht bestuurden zij een waarachtig miniatuurstaatje, dat niet alleen bestond uit grondgebieden in en om Thorn, maar ook landerijen in zuidelijk Limburg, Noord-Brabant en het huidige België omvatte. Het meeste aanzien en de grootste rijkdom verwierf het stift in de laatste eeuw van zijn bestaan, de 18de eeuw.
LEES VERDER
Nog te zien: In het huidige straatbeeld is vooral de indrukwekkende voormalige abdijkerk nog een prachtige herinnering aan het roemruchte verleden van het Thorner stift. In de kerk is een klein museum gewijd aan de geschiedenis van het stift, waar onder andere enkele schilderijen en kwartierstaten van adellijke dames te zien zijn, alsook een maquette van het hele abdijcomplex.
Andere herinneringen zijn de kanunnikessenwoningen rondom de kerk en de voormalige keuken van de abdij (waar nu een restaurant met de naam ‘De Hofferkeukens’ is gevestigd). Van de verdere abdijgebouwen is niets meer te zien, behalve markeringen in het straatprofiel rondom ‘De Hofferkeukens’. Die geven aan waar het voormalige paleis heeft gestaan. Tegen de kerkhofmuur laat een plattegrond zien hoe imposant het stift ooit moet zijn geweest.
3. De komst van de Fransen
De komst van Franse revolutielegers luidde het einde van het adellijke vrouwenstift van Thorn in. Na achthonderd jaar werd het zelfstandige, door adellijke jonkvrouwen geregeerde, miniatuur-vorstendom Thorn opgeheven. Kort na het uitbreken van de oorlog tussen Frankrijk en Oostenrijk in 1792 vluchtten bijna alle stiftsdames de Rijn over naar het veilig gelegen zusterstift in Essen. De leeggekomen patriciërswoningen werden in gebruik genomen door de plaatselijke bevolking. De meeste stiftsgebouwen werden verbeurdverklaard en gesloopt. Thorn was niet langer een zelfstandig staatje maar werd een gewone gemeente onder Frans bestuur. De Franse tijd had grote maatschappelijke, politieke en economische gevolgen: opeens bepaalden Franse wetten het dagelijks leven. De invoering van de Franse belastingwetgeving leidde er ook toe dat Thorn zijn witte aanzicht kreeg: zie de kadertekst op de pagina ‘Cultuur en Historie’.
LEES VERDER
Nog te zien: De markeringen in het straatprofiel rondom ‘De Hofferkeukens’ geven aan waar het voormalige paleis heeft gestaan. Tegen de kerkhofmuur laat een plattegrond zien hoe imposant het stift ooit moet zijn geweest. Op veel van de witgekalkte woningen zijn nog sporen aan te treffen van dichtgemetselde ramen en deuren.
4. Een tijd van verval en herstel
Op economisch gebied had de opheffing van het stift dramatische gevolgen voor de inwoners van Thorn en omgeving. Het stift was eeuwenlang de voornaamste werkgever geweest. Bijna de gehele beroepsbevolking vond werk in het stift of kreeg opdrachten van het stift. Na het wegvallen ervan ontstond er een chronisch gebrek aan werk en dus aan inkomen, dat gedurende bijna de gehele 19de eeuw zou voortduren. De dominante beroepsgroep werd gevormd door dagloners, die veelal als ‘brikkebekkers’ werk vonden in de keramische industrie over de grens in Duitsland. Pas aan het einde van de 19de eeuw traden verbeteringen op als gevolg van structurele vernieuwingen in de landbouw en nijverheid. Vanaf begin 20ste eeuw vonden veel Thornenaren werk in de steenkolenindustrie.
LEES VERDER
5. Muziekcultuur in Thorn
Thorn is niet alleen wijd en zijd bekend als Witte Stadje maar is ook befaamd om zijn hoogstaande blaasmuziek. Die muziekcultuur is al vroeg in het DNA van de Thornenaren geslopen. In het Thorner Stift werd al in de 16de eeuw het dagelijkse koorgebed op luisterrijke wijze gezongen. Ook boden rondtrekkende muzikanten instrumentale ondersteuning bij evenementen en in oude stukken wordt zelfs gesproken van een ‘hofkapel’. Na de Franse overheersing werd het Philharmonisch Gezelschap Concordia opgericht, waaruit de beide huidige Thorner harmonieën zijn voortgekomen. Onderhuidse spanningen en een schisma binnen de dorpsgemeenschap leidden in 1863 tot een definitieve scheuring. Concordia werd de Koninklijke Harmonie van Thorn (de ‘bokken’). Onder de hoede van het kerkbestuur ontstond een tweede harmonie, de ‘Kerkelijke’, thans Harmonie St. Michaël (de ‘geiten’). Mede door de onderlinge concurrentie groeide in de 20ste eeuw gaandeweg het muzikale peil van beide verenigingen, die inmiddels op het gebied van de symfonische blaasmuziek op topniveau spelen en nationale en internationale faam genieten.
LEES VERDER
Nog te zien: Beide harmonieën geven regelmatig uitvoeringen, zowel binnen als buiten Thorn. Op Hemelvaartsdag vindt het traditionele Gezamenlijk Concert der Thorner Harmonieën plaats.
6. Beeldende kunstenaars in Thorn
Door de jaren heen vonden veel beeldend kunstenaars in Thorn een atmosfeer die zich onderscheidde van de rest van Nederland en aansloot op die van zuidelijke streken. Zij hebben door hun werk bijgedragen aan het beeld van een rustiek historisch stadje. Al ten tijde van het stift aanvaardden kunstenaars opdrachten van de abdis en de stiftsdames. Met name na de Eerste Wereldoorlog ontstond een toeloop van kunstenaars die, vaak op zoek naar inspiratie, in Thorn terecht kwamen en die daar volop inspiratie vonden. Zo hebben in de 20ste eeuw heel wat bekende en minder bekende kunstenaars in Thorn gewoond en gewerkt. Sommigen verbleven er maar kort, zoals de schilders Raoul Hynckes en Karel Appel. Maar anderen veel langer zoals de schilders Piet Wiegman, Jacoba Greven, Ad Maas en Frans van den Berg. Thorn bracht ook zijn eigen gerenommeerde kunstenaars voort, zoals de beeldend kunstenaars Désirée Tonnaer, Guido Geelen en Harrie van de Boel.
LEES VERDER
Nog te zien: Frans van den Berg vervaardigde in samenwerking met maquettebouwer Theo van der Linden het ‘Portret van Thorn’: een ‘driedimensionaal schilderij’ in de vorm van een maquette (schaal 1:100), waarin hij via vorm en kleur zijn diepste gevoelens jegens Thorn vastlegde. Het Portret van Thorn is te zien in Museum Thorn.
De lokale geschiedenis van Thorn in Tijdsvensters
Om ‘het Verhaal van Thorn’ te vertellen(het narratief) is gekozen voor zes thema’s in tijdsvensters. Klik op de afbeelding hiernaast om de bijlage te openen.
Stichting Thorn 2030
secretaris@thorn2030.nl
KvK: 77782585